
Een ras-specifieke erfelijke aandoening bij de Noorse boskat is HCM, een hartziekte die kan leiden tot verminderd uithoudingsvermogen, verlamming van ledematen en plotselinge sterfte. Een minder vaak voorkomende aandoening is glycogeenstapelingsziekte, een stofwisselingsziekte waardoor alle organen stoppen met werken. De kat wordt ernstig ziek en zal sterven. Er is een DNA-test beschikbaar. Een andere aandoening die bij dit ras voorkomt, is pyruvaatkinase deficiëntie, een verstoorde energiestofwisseling van de rode bloedcellen, waardoor kittens al op heel jonge leeftijd sterven. Verder is het ras gevoelig voor het ontwikkelen van suikerziekte en de dodelijke ziekte FIP.
Geschiedenis
De Noorse boskat is een natuurlijk ras. Hoewel hij wat verwilderd oogt, is hij geen afstammeling van – of kruising met een wild kattenras. Het ras woont al eeuwen in de bossen van Noorwegen. Waarschijnlijk is de Noorse boskat vanuit Europa in Noorwegen terechtgekomen als een afstammeling van de huiskat, die door de Romeinen was geïntroduceerd.
Zijn voorouders waren waarschijnlijk kortharig. Door aanpassingen aan het heftige klimaat in het noorden van Noorwegen konden de sterkste katten – namelijk die met een langere, dichte, waterbestendige vacht, en een goed overlevingsinstinct – beter overleven
De eerste Noorse boskattenclub werd in 1934 opgericht. In 1938 werd de eerste Noorse boskat tentoongesteld op een show in Oslo, in Noorwegen. Dit ras was, net als veel andere kattenrassen, bijna uitgestorven na de Tweede Wereldoorlog. De weinige overgebleven katten werden toen gekruist met de Noorse huiskat, wat het bestaan van de Noorse boskat als puur ras bedreigde. Pas in 1970 werd er in Noorwegen een serieus fokprogramma gestart ter behoud van de Noorse boskat.
Op dit moment is het niet toegestaan om de Noorse boskat met een ander ras te kruisen.
Beduidend risico op erfelijke aandoeningen
Aandoeningen
In de (vak)literatuur worden nog meer erfelijke aandoeningen genoemd. Vaak bestaat hiervoor weinig bewijs of komt de aandoening in Nederland zelden voor, dan wel is het ongerief nihil. Deze aandoeningen worden hier voor de volledigheid wel getoond, maar krijgen een score nul.
Diabetes mellitus (suikerziekte) (2) | O'Neill DG et al., 2016 Ohlund M et al., 2015 |
Feline infectieuze peritonitis (FIP) (besmettelijke buikvliesontsteking) (1) | Taharaguchi S et al., 2012 |
Glycogeenstapelingsziekte (GSD IV stofwisselingsziekte) (2) | Fyfe JC et al., 2006a Testerink-Baas E, 2010 |
Hereditaire congenitale doofheid (erfelijke aangeboren doofheid) (1) | Cvejic D et al., 2009 |
Hypertrofische cardiomyopathie (HCM) (hartziekte door verdikte hartspier) (4) | Bosje T, 2017 März I et al., 2015 Schwering C, 2009 Testerink-Baas E, 2010 |
Neonatale iso-erytrolyse (afweerreactie tegen eigen rode bloedcellen) (1) | Gough A et al., 2010 |
Pyruvaatkinase deficiëntie (verstoorde energiestofwisseling van de rode bloedcellen) (2) | Grahn RA et al., 2012 Laboklin., 2014 |
Oh nee, een pop-up!
Geloof ons, wij houden er ook niet van.
Maar als zelfstandige stichting zijn we volledig afhankelijk van particuliere donaties.
Miljoenen dieren hebben jouw hulp nodig.