
De Oosters korthaar is ontstaan uit kruisingen met de Siamees. Daardoor delen ze veel erfelijke ziektes. Net als bij de Siamees komt amyloïdose (eiwitafzetting) vaker voor. Het zorgt voor aantasting van nieren en lever, waardoor het dier zichzelf langzaam vergiftigt. De kat gaat steeds minder eten en drinken, verzwakt, en wordt langzaam maar zeker ernstig ziek. Uiteindelijk sterft hij, want een behandeling is er niet. Percentages van deze ziekte zijn niet bekend, maar deskundigen hebben de indruk dat de aandoening vaak voorkomt bij dit ras. Aantasting van de ogen door de erfelijke aandoening PRA komt relatief vaak voor. Door deze aandoening verslechtert het netvlies en wordt de kat uiteindelijk blind, een zeer ernstige aantasting van het welzijn! Ook worden enkele vormen van kanker vaker gezien bij de Oosters korthaar: mastceltumoren (tumoren van specifieke afweercellen) en lymfeklierkanker (maligne lymfoom). Verder vindt bij de Oosters korthaar vaker een moeilijke geboorte (dystocia) plaats, en is het ras gevoelig voor het ontwikkelen van blaasgruis (urolithiase), met een pijnlijke blaasontsteking als gevolg.
Geschiedenis
Volgens oude verhalen leefden er vroeger katten met blauwe ogen en pointed vacht in de paleizen van Siam, het huidige Thailand. Dit waren de voorouders van de Siamees, en van aan de Siamees gerelateerde rassen.
De Oosterse korthaar zoals we hem nu kennen, komt niet rechtstreeks uit Thailand. Het is een Siamese kruising, die tussen 1950 en 1960 is ontstaan. De fokkers die het ras ontwikkelden, wilden een nieuwe raskat die qua uiterlijk en gedrag zou lijken op een Siamees, maar met een grotere variatie aan kleuren en patronen. De Oosterse korthaar is ontstaan uit kruisingen tussen de Siamees en de Blauwe Rus, de Britse korthaar, de Amerikaanse korthaar, de Abyssijn en de Europese korthaar.
Door middel van terugkruisingen met de Siamees werd diens lichaamsbouw en persoonlijkheid vastgelegd in het nieuwe ras. In 1972 werd het ras voor het eerst erkend.
De Oosterse langhaar is in de late jaren zeventig ontstaan na kruisingen tussen de Oosterse korthaar en de Balinees. In 1985 is ook de Oosterse langhaar als ras erkend.
Hoog risico op erfelijke aandoeningen
Geen
Aandoeningen
In de (vak)literatuur worden nog meer erfelijke aandoeningen genoemd. Vaak bestaat hiervoor weinig bewijs of komt de aandoening in Nederland zelden voor, dan wel is het ongerief nihil. Deze aandoeningen worden hier voor de volledigheid wel getoond, maar krijgen een score nul.
Amyloïdose (afzetting van eiwit in organen) (3) | Stichting Overleg Platform van de Nederlandse Cat Fancy, 2002 Testerink-Baas E, 2010 Van der Linde-Sipman et al., 1997 |
Dystocia (moeilijke geboorte) (2) | Gunn-Moore DA et al., 1995 Holst BS et al., 2015 |
Hereditaire congenitale doofheid (erfelijke aangeboren doofheid) (2) | Strain G, 1996 |
Maligne Lymfoom (Lymfeklierkanker) (1) | Gabor LJ, et al. 1998 |
Mastceltumor (kanker van specifieke afweercellen) (2) | Goldschmidt MH et al., 2000 Gough A et al., 2010 |
Polycystic kidney disease (PKD) (cystenieren) (2) |
' data-trigger='hover'>Gubbels E et al, 2005 Testerink-Baas E, 2010 |
Progressieve retina atrofie (PRA) (voortschrijdende verslechtering van het netvlies) (3) | Kuys A, 2012 Menotti-Raymond M et al., 2010 |
Urolithiase (urinewegstenen/"blaasgruis") (Feline Lower Urinary Tract Disease) (FLUTD) (3) | Gough A et al., 2010 Houston DM, 2016 Lekcharoensuk C et al., 2000 |
Oh nee, een pop-up!
Geloof ons, wij houden er ook niet van.
Maar als zelfstandige stichting zijn we volledig afhankelijk van particuliere donaties.
Miljoenen dieren hebben jouw hulp nodig.