Risicobedrijven

Uitgehongerde dieren die tot hun enkels in mest en modder staan in bouwvallige stallen, gewonde en zieke dieren die aan hun lot worden overgelaten, kadavers die niet worden geruimd. Inspecteurs van de NVWA stuiten regelmatig op dit soort taferelen, vaak bij dezelfde bedrijven. Het gaat vaak om kleine bedrijfjes van boeren die door hun leeftijd, ziekte of andere beperkingen niet meer in staat zijn om hun dieren de juiste verzorging te geven. De NVWA noemt dit risicobedrijven, vanwege het grote risico op herhaling.

Structureel dierenleed

Nederland telt ongeveer 300 van deze risicobedrijven waar de regels voor dierenwelzijn structureel worden overtreden. Ondanks de vaak ernstige overtredingen grijpt de NVWA zelden in, het blijft meestal bij een waarschuwing of een boete en een herinspectie. Bij meer dan 50 procent van alle herinspecties blijkt dat eerdere maatregelen geen verbeteringen hebben opgeleverd. Toch wordt er zelden een houdverbod of inbeslagname van dieren afgedwongen, zelfs niet bij ernstige en herhaaldelijke overtredingen. Als een zaak bij hoge uitzondering voor de rechter komt dan is er meer aandacht voor de omstandigheden van de boer dan voor de jarenlange verwaarlozing van de dieren. En dus blijven er dieren creperen bij boeren die structureel de wet overtreden en niet in staat zijn voor dieren te zorgen. En dat onder het toeziend oog van de NVWA die jarenlang twee keer per jaar blijft inspecteren, zonder dat er ooit iets veranderd.

Dier&Recht vindt dit onacceptabel: de overheid is verantwoordelijk voor de bescherming van de dieren en de handhaving van de wet. Boeren die keer op keer laten zien dat ze niet in staat zijn om hun dieren de minimaal vereiste verzorging te geven, horen geen dieren te houden. Dier&Recht pleit bij herhaaldelijke overtredingen voor een permanent houdverbod.

Deel deze misstand