Het kalfje betaalt de prijs voor onze yoghurt en vla

Kalfje

‘Oh kijk,” zeg ik, „dat kalfje is net geboren!” Het staat in de wei, nat nog, zeer wankel op de pootjes. De moeder, een prachtige zwarte koe met puntige lichtgekleurde hoorns, een bloederige streng uit het achterlijf, probeert het schoon te likken terwijl het jong zijn uiterste best doet (het is een stiertje, al weet het dat zelf nog niet) om zo snel mogelijk de uier te bereiken.

De dieren zijn niet alleen in het weiland. Er staat ook een trekker met een aanhangwagen waarvan twee mannen de laadklep openzetten. Ze zijn bezig met prikstokken en een touw. Ik denk naïef dat ze koe en kalf even apart proberen te houden van de andere koeien, maar al snel is duidelijk dat dat niet is wat ze doen: ze willen ze op de wagen hebben.

Een van de mannen probeert het kalf naar boven te krijgen, hij sleurt het aan zijn poten door het gras. Het is geen leuk gezicht. Als hij het loslaat wankelt het diertje weer snel naar moeder en begint weer te drinken. Bij een tweede poging wordt het wel op de kar gezet. De moeder wordt door het touw steeds nauwer ingesloten, boven staat haar kalf en even later rent ze de plank op. Klep dicht, klaar.

„Waar gaan ze heen?” vraag ik aan de mannen. Naar de boerderij „want dan kan ik die koe nog even melken” zei de ene. „En het kalf komt dan apart?” vroeg ik naar de bekende weg. „Ja, zo gaat het nu eenmaal” zei de boer.

Het was overduidelijk dat dit nog piepjonge leventje alleen maar wilde drinken en bij de moeder zijn – zonder daar verder sentimenteel over te doen, maar zo is de natuur. Maar het ritje naar de boerderij is het laatste dat dat kalf van zijn moeder zal zien, daarna staat het alleen in een kleine plastic box en voor het volwassen is geworden zal het naar de slachterij gaan. Dat betekent het om een stiertje te zijn.

Omdat wij allemaal zo nodig zuiveltoetjes moeten eten, denk ik. Schappen vol vla, drinkyoghurt, pudding staan er in de supermarkt. En die koeien maar melk geven, en de stiertjes maar geslacht worden, en wij maar zeggen dat we echt, echt heel weinig, bijna nóóit biefstuk eten.

Dat kalf betaalt de prijs voor mijn yoghurt.

Marjoleine de Vos, 21 augustus 2017, NRC Media

Deel dit artikel