Wat is een erfelijke aandoening?

Duitse Herdershond

Een erfelijke aandoening is een ziekte of afwijking die van generatie op generatie kan worden doorgegeven door een afwijking (mutatie) in de genen. Onder normale omstandigheden heeft slechts een zeer klein deel van de nakomelingen een erfelijke aandoening. Dit wordt anders als mensen dieren gaan fokken en selecteren op (uiterlijke) kenmerken.

Selectie op uiterlijke kenmerken

Rashonden worden vooral gefokt op uiterlijk en kleur. Kampioenen moeten ‘mooi’ zijn, waardoor er weinig aandacht is voor de gezondheid en het welzijn van de dieren. Dit heeft ertoe geleid dat de meeste hondenrassen veel erfelijke aandoeningen hebben; volgens Nederlands onderzoek gaat het om ruim veertig procent van de rashonden in het eerste deel van hun leven.1 Met andere woorden: van vier van de tien honden is te voorspellen dat ze al jong ziek kunnen of zullen worden. Het is niet uit te sluiten dat dit percentage, met een nog nauwkeuriger diagnose en analyse van recenter onderzoek, op vijf van de tien honden komt.2

Inteelt

De honden die het meest voldoen aan het schoonheidsideaal van een bepaald ras worden gecombineerd in de fokkerij. Hierdoor raken de dieren in de populatie steeds nauwer aan elkaar verwant. Als honden uit één bepaald nest veel prijzen winnen, wordt er met die honden verder gefokt, vaak zelfs met nauw-verwante familieleden. De kans op erfelijke gebreken neemt men op de koop toe. Inteelt zorgt er verder voor dat de dieren met erfelijke defecten deze weer aan hun kinderen doorgeven.3

Toename

Het percentage rashonden met erfelijke aandoeningen is dramatisch toegenomen. Minder zichtbaar voor de leek is dat ook de vitaliteit achteruit is gegaan. De honden hebben minder weerstand, minder levenslust, zijn minder vrolijk en enthousiast. Ze worden vaker en ernstiger ziek, ze leven korter, hun vruchtbaarheid neemt af en ze vertonen vaker angstig of nerveus gedrag.

Recessief

Vaak is niet te zien of een jonge hond drager is van een erfelijke aandoening. Dat kan komen doordat de aandoening zich pas op latere leeftijd ontwikkelt. Het kan ook komen doordat de erfelijke aandoening recessief is. Bij een dergelijke hond komt de erfelijke aandoening niet tot uiting, maar wanneer deze hond gecombineerd wordt met een hond die ook deze erfelijke aandoening bij zich draagt - en die kans is groot bij rashonden - dan komt de verborgen aandoening tot uiting bij de nakomelingen, met alle gevolgen van dien.

  • 1Van de W.K.Hirschfeldstichting, de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied en Genetic Counselling Services
  • 2Leenstra, F., Vinke, C., Dongen, M. van, Pasmooij, N., Leij, R. van der, Ferwerda, R. en Stumpel, J. (2010) Ongerief bij gezelschapsdieren. Inventarisatie en prioritering en mogelijke oplossingsrichtingen. Wageningen UR Livestock Research en Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht.
  • 3Hagen, M.A.E. (2008) Overwegingen voor de rashondenfokkerij in Nederland. Amsterdam: Raad van Beheer op Kynologisch Gebied. P. 11
Deel deze pagina