Timbers neusje

Timber

Het is al heel wat jaren geleden dat Timber voor het eerst bij mij op het spreekuur kwam. Dat moment was er één om te koesteren.

“Goedemorgen mevrouw, u heeft Timber meegebracht, kom verder,” zeg ik terwijl ik mij voorstel. Een vrouw van ruim in de tachtig schuifelt met haar rollator naar binnen, haar hondje in het mandje erop. Ze zet haar hondje daadkrachtig op de tafel en zegt: “Timber moet gecastreerd, ik heb hem uit het asiel. Het is een schat van een hond, maar ik ben te oud voor dat soort fratsen.” Zo, het kan maar duidelijk zijn, denk ik glimlachend.

“Dat lijkt mij een prima idee, ik kijk Timber even goed na voor de operatie.” Het is een levendige, slanke Pekingees van vijf jaar en welopgevoed. Alles is prima in orde voor de castratie.

Nu komt het cruciale moment: het is een Pekingees met een korte snuit en hele nauwe neusgaten. Elke kortsnuit met nauwe neusgaten die een operatie ondergaat, kan wat mij betreft ook direct grotere neusgaten krijgen. Dat is een kleine ingreep met soms groot resultaat: meer lucht, meer energie, meer levenslust. Het enige obstakel is het overtuigen van de eigenaar.

Neusje

 

“Mevrouw, loopt ie ook lekker mee met u?” vraag ik. “Nou,” zegt ze, “hij is nogal gauw moe en hijgt veel en o ja, hij snurkt. Dan zet ik hem op mijn rollator, gezellig hoor, zo gaan we door het dorp.”

Dat is een inkoppertje. Ik leg haar uit hoe het zit met die nauwe neusgaten en vertel meteen het goede nieuws: dat ik ze wijder kan maken tijdens de castratie, als hij toch al slaapt. Het kost maar tien minuutjes extra tijd.

“Nou dokter, als u het zegt. Doet u dat dan maar.”

Ik ben positief verrast, deze dame houdt van aanpakken en oplossen. Ik hoef niet eens mijn gebruikelijke argumenten uit de kast te halen over benauwdheid en oververhitting. Soms laat ik mensen een wasknijper op hun eigen neus zetten, om zelf te ervaren hoe benauwend ademen en praten dan is. Maar dat is dit keer dus niet nodig. Volgende week mag ik aan de slag.

De castratie verloopt soepel en de neusgatverwijding gaat goed. Een week of twee na de operatie kom ik haar en Timber tegen op straat in het dorp. Timber loopt vlot aan de uitlooplijn voor haar uit. “Dokter,” zegt ze, terwijl ze mijn beide armen pakt en mij aankijkt. “Wat heeft u een wonder verricht! Mijn Timber is een andere hond geworden na de operatie. Hij is vrolijker, hij rent als de beste en hij snurkt niet meer. Dank u wel hoor.” Mijn hele gezicht gloeit en lacht. Wat fijn voor Timber en deze lieve dame.

Kijk, zo’n operatie kan dus een wereld van verschil maken, maar de onderliggende oorzaak wil ik graag nog even extra uitleggen. Het gaat hier om brachycefalie ofwel kortschedeligheid bij de hond. Doordat de snuit steeds korter is gefokt, zijn er problemen ontstaan in de opbouw, zoals dus die nauwe neusgaten. Nou is een neusgatverwijding nog wel te doen, maar die is lang niet altijd zo succesvol. Meestal is ook de luchtpijp te klein, de tong te groot, het gehemelte te lang en de kaak te klein. De luchtwegen blijven in die gevallen na een neusgatvergroting toch nog ernstig belemmerd. Daarom, onder het motto ‘voorkomen is beter dan genezen’, is mijn advies: kies bij het uitzoeken van een pup altijd voor een hond met een normale snuit.

En Timber, die had geluk!

Dierenarts Kelly Kessen

Deel dit artikel