Negeren inteeltproblemen in reclame voor rashonden is misleidend

Boerboel

“Het is goed mis in de rashondenfokkerij”. Dit schreef geneticus en fokkerijdeskundige ir. Ed Gubbels in 2011, en zijn woorden zijn nog steeds actueel. Naar schatting wordt circa 40% van de rashonden op jonge leeftijd ziek als gevolg van een erfelijk defect. Door inteelt en selectie op extreme uiterlijke kenmerken zijn generaties honden gedoemd te lijden. 

Ondertussen maakt de Raad van Beheer, koepelorganisatie van de Nederlandse rashondenfokkers, reclame voor  pups met een ‘officiële’ stamboom alsof er niets aan de hand is. Pups met stamboom zijn ‘zorgvuldig gefokt’ en komen ‘uit een goed nest’, is de boodschap, waarbij passie voor honden en dierenwelzijn voorop staan; dit in tegenstelling tot pups zonder stamboom van malafide fokkers. Dat juist stamboompups vaak ziek zijn, en het inteeltprobleem ondanks ambities van de Raad waarschijnlijk alleen maar toeneemt, blijft onvermeld.  

Gebagatelliseerd

Tegen de campagne is door Stichting Dier&Recht een klacht ingediend bij de Reclame Code Commissie. Op 13 september werd de klacht in hoger beroep afgewezen. Deze beslissing is onbegrijpelijk: de reclame is misleidend omdat alleen wordt gewezen op de voordelen van stamboompups en de suggestie wordt gewekt dat deze met een gerust hart gekocht kunnen worden. Welhaast nog kwalijker was de opstelling van de Raad tijdens de zitting: eerder uitgevoerd onderzoek naar de gezondheid van stamboomhonden, waarop het percentage van 40% is gebaseerd, werd gebagatelliseerd, met als argument ‘dat alle honden dood gaan’ en het onderzoek ondeugdelijk zou zijn. Dit terwijl het gaat om grootschalig onderzoek dat de Raad zélf heeft laten uitvoeren en dat wordt aangehaald in het ‘Fairfok’ beleidsplan van de Raad uit 2014.

De zogenaamde hobbyfokker verdient goed geld met de handel in stamboompups, vaak ten koste van dierenwelzijn. Door de beperkte genenpool neemt het (eenmaal opgebouwde) inteeltniveau binnen het ras alleen maar toe, ook als wordt verboden te fokken met eerste- en tweedegraads verwanten. Het enige dat wél effectief zou zijn, is ‘outcross’, dat wil zeggen fokken met honden buiten de gesloten stamboekpopulatie. Maar juist dat is volgens de fokreglementen verboden.

Genetisch gedrocht

Ook schadelijke raskenmerken voorgeschreven in de rasstandaard hebben een grote impact op het hondenwelzijn. Tragisch voorbeeld is de Franse bulldog; een hond die zich niet meer op natuurlijke wijze kan voortplanten (de bevalling gaat alleen via keizerssnede), chronisch lijdt aan ademhalingsproblemen en nauwelijks kan rennen. De term ‘genetisch gedrocht’ is niet overdreven, hoe respectloos ook ten opzichte van deze dieren. Dat de hond in het extreme uiterlijk zich chronisch miserabel voelt, vormt geen beletsel voor afgifte van een stamboom.  

Recent onderzoek dat in opdracht van Staatssecretaris Dijksma is uitgevoerd door de Universiteit Utrecht bevestigt dat rashonden significant ongezonder zijn dan kruisingen en ‘bastaards’. Aanbeveling van de onderzoekers is een betere voorlichting van de consument over ziekte bij rashonden.  

Eerlijk informeren

Juist op de Raad, die de stambomen uitgeeft, rust een verantwoordelijkheid de consument hierover eerlijk te informeren, zodat een weloverwogen aankoopbeslissing kan worden genomen. Rashonden leven gemiddeld korter en lijden meer dan niet-ingeteelde soortgenoten, nog los van de medische kosten van een chronisch zieke hond. Consumenten zijn zich hiervan onvoldoende bewust.

Dier&Recht heeft terecht bepleit dat sprake is van misleidende reclame, door alleen voordelen te noemen en niet te wijzen op ziekterisico’s. Dit is in strijd met de Reclame Code en vormt een oneerlijke handelspraktijk. Een pup met een erfelijke ziekte is in wezen een ‘ondeugdelijk product’.

Hoe kan de Raad van Beheer, die naar buiten treedt met de website www.houdenvanhonden.nl, volhouden dat zij het beste voor heeft met honden, wanneer consumenten worden aangespoord om zieke honden te kopen en maatregelen tegen erfelijke ziektes volstrekt onvoldoende zijn?

Door Berber Brouwer, advocaat mediarecht

Deel dit artikel