Tien tips voor het creëren van een paradijselijke paardenweide

Paarden in de wei

De lente is begonnen, het zal je niet ontgaan zijn. Bomen bloeien, tulpen sieren pleinen en tuinen, winterjassen worden opgeborgen. Mensen komen hun huizen uit, en ook de dieren genieten van de voorjaarszon. Net als wij houden paarden ervan om in de lente buiten te zijn, al kunnen ze ’s winters ook prima in de wei staan.

Daar kunnen ze vrij bewegen, grazen en genieten van frisse lucht en het uitzicht. Maar hoe zorg je ervoor dat paarden het in de wei optimaal naar hun zin hebben? Hier tien praktische tips voor het creëren van een diervriendelijke paardenweide.

1. Bouw het grazen langzaam op

Grazen geeft paarden voldoening. Bijna alle paarden vinden gras lekker, en de houding bij het grazen is gezond en natuurlijk. Is een paard weinig gras gewend, bouw het grazen dan langzaam op, in tijd en hoeveelheid. Snel veel jong gras eten kan diarree en hoefbevangenheid veroorzaken. Laat het dier steeds iets langer in de wei staan of geef dagelijks een extra strook gras vrij. Als het paard na enkele weken aan het gras gewend is, kan hij dag en nacht buiten lopen.

2. Vul voeding aan met zout en mineralen

Een gevarieerde weide biedt voldoende ruwvoer, maar vergeet niet een zoutliksteen op te hangen. Omdat de Nederlandse bodem niet overal genoeg mineralen bevat, zoals koper en magnesium, zijn supplementen met vitamen en mineralen vaak ook nodig. Hoe diverser de planten- en kruidengroei in het weiland, hoe gezonder dat is voor het paard.

3. Voer niet te veel gras

Eet het paard te veel gras, dan wordt het dik. Pas de hoeveelheid aan op hoe dik de dieren worden. De ribben moet je gemakkelijk kunnen voelen, al hoort over de ribben een dun vetlaagje te liggen. Je mag de ribben niet zien uitsteken. Lang, uitgegroeid gras is het gezondst, het bevat veel vezels en weinig voedingswaarde. Kort gras bevat relatief veel suikers en vult niet. Te dikke paarden hebben juist veel buikvulling nodig, maar weinig calorieën.

4. Hoe meer het paard losloopt, hoe beter

Sommige eigenaren zijn bang dat hun paard in de wei wat overkomt. Een paard dat weinig losloopt, kan inderdaad uitbundig reageren als het eindelijk de wei in mag. Door met je paard aan een halster door het weiland te wandelen, went hij aan de buitenlucht en leert hij waar het hek is. Een paard dat hele dagen buiten staat, zal niet zomaar een blessure krijgen en wordt juist gezonder dan een paard dat zijn dagen slijt op stal. Stilstaan in een stal veroorzaakt veel meer problemen dan weidegang. Denk aan een verminderde doorbloeding van de benen, last van stof en mentale problemen door gebrek aan sociaal contact en natuurlijk gedrag. Dagelijks loslopen met andere paarden is noodzaak, continu loslopen is het beste voor je paard.

5. Wees parasieten te slim af

Door je paarden iedere drie maanden op een nieuw stuk weide te zetten, kan het afgegraasde deel zich herstellen en krijgen parasitaire wormen daar minder kans. Ook is het belangrijk het weiland minstens twee keer per week uit te mesten om wormbesmettingen te verminderen. Een inloopstal is ideaal om je paard tegen vliegende insecten te beschermen. Het paard staat daarin beschut, buiten bereik van horzels, muggen en vliegen. Het planten van een notenboom, citroengeraniums of lavendel rondom de weide helpt ook tegen muggen. 

6. Zorg voor voldoende drinkwater

Natuurlijk moet altijd schoon drinkwater beschikbaar zijn. Stilstaand water en slootwater zijn niet altijd geschikt. De drinkbaarheid van een bron of oppervlaktewater kun je laten testen.

7. Voorzie genoeg ruwvoer

Als je niet genoeg gras hebt om aan de paarden te voeren, of als de voedingswaarde van het gras in de loop van het jaar afneemt, voer dan ruwvoer zoals hooi bij. Zorg dat paarden altijd iets te knabbelen hebben, hun maag moet met ruwvoer gevuld blijven voor een gezonde darmwerking. Paarden die te weinig ruwvoer krijgen hebben vaker maagzweren, stress of koliek, en zijn eerder geneigd giftige planten of zand te eten. Voer ook regelmatig takken van wilg, hazelaar, berk, linde, braam en framboos. Giftige planten moet je ze uiteraard niet voeren, net als snoeiafval van tuinen, omdat een paard niet goed kan onderscheiden wat eetbaar is en wat niet. Met name goudenregen, taxus en scheuten van esdoorns zijn giftig.

8. Vermijd het eten van esdoornzaden

In de lente ontkiemen veel esdoornzaden. Voorkom dat je paard deze eet. Esdoornzaad kan een schimmel bevatten die de verlammende spierziekte atypische myopathie veroorzaakt.

9. Maak van je weide een paardenparadijs

Voor paarden is een paddock paradise (PP) ideaal. Een PP voorziet in alle natuurlijke behoeften van paarden. De paden nodigen uit tot lopen, een vijver maakt baden en waden mogelijk, een heuvel biedt een uitkijkpunt. Mul zand is fijn om in te rollen en paadjes met verschillende ondergronden zorgen voor goede hoefontwikkeling. Rijen bomen en struiken zijn ideaal voor schaduw, luwte, en om aan te knabbelen en tegen te schuren.

10. Denk ook aan andere diersoorten

Vogels, reeën en egels gebruiken begroeiing in en om de weide graag als uitvalsbasis. Een poel biedt ruimte aan reptielen en amfibieën. Insecten zoals bijen en vlinders gedijen goed tussen de bloemen. Een gezond, gevarieerd weiland biedt plaats aan vele diersoorten.

Interessante websites met tips voor een diervriendelijke weide:

  • Lees hier meer over een natuurlijke, diervriendelijke weilandinrichting
  • Dit advies over wilde dieren en inrichting van je PP
  • Voor voorbeelden van PP
  • Voor het vinden van een paardvriendelijke pensionplaats

Wil jij meer tips en andere belangrijke updates over paardenwelzijn? Abonneer je op onze nieuwsbrief en mis niets!

Deel deze pagina