Monitor Duurzaam Voedsel: slecht nieuws voor de dieren

Bio varkens

De laatste Monitor Duurzaam Voedsel is op 30 oktober gepubliceerd. Het is een onderzoek naar de consumptie van duurzaam voedsel, uitgevoerd door Wageningen Economic Research in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Conclusie: de duurzame trend zet door, van 10% marktaandeel in 2016 naar 11% in 2017. Verkoop van vlees met een duurzaam label groeit en het Beter Leven Keurmerk streeft biologisch vlees voorbij. Reden tot juichen? Nauwelijks voor de dieren!

Duurzamer eten

Supermarkten spelen in op het groeiende bewustzijn bij consumenten over voeding en geven een keur aan mogelijkheden om je eigen keuze te maken. Van plantaardige vleesvervangers, diverse biologische en Beter Leven labels tot de goedkoopste barbecuepakketten met kiloknallers. Maar de verscheidenheid aan keuzes maakt het moeilijk om voor een echt duurzamer en diervriendelijker product te kiezen. Het totale aanbod in de supermarkten is overigens niet bijzonder groot, gemiddeld slechts 14% van het totaalaanbod.

Keuzestress en onduidelijkheid

Jouw keuzes bij het schap bepalen grotendeels het assortiment van de supermarkt van morgen, en dus ook hoe de dieren behandeld zijn die er onherkenbaar in het koelvak liggen. Maar het is verwarrend. Het ene label is immers het andere niet. Voor vis, zuivel, vlees en eieren zijn zoveel keurmerken, waarvan enkele helemaal niks over het dierenwelzijn zeggen. Het biologisch keurmerk is de enige vorm van duurzame voedselproductie waarvoor er in de Europese wetgeving normen zijn vastgesteld. Het woord ‘biologisch’ is dan ook wettelijk beschermd. Dit is de duidelijkste en ook meest diervriendelijke keuze.

Groei van Beter Leven

Toch is er het afgelopen jaar met de vleesproducten vooral groei geweest van het Beter Leven Keurmerk (+41%) en minder van Biologisch (+6%). Het Beter Leven Keurmerk bestaat uit drie sterren met oplopende eisen, verreweg de meeste verkoop gebeurt van het één ster label. In de praktijk blijkt de verbetering voor de dieren minimaal en dat kan dus misleidend zijn. Je denkt immers een diervriendelijke keuze te maken door voor zo’n keurmerk te kiezen.

Het werkelijke effect voor de dieren

Bij varkensvlees stellen de welzijnseisen bij Beter Leven helaas weinig voor. Iets meer ruimte, beter afleidingsmateriaal (maar niet beter dan wettelijk voorgeschreven) en geen transporten langer dan acht uur (maar die kwamen voor Nederlands varkensvlees toch al niet voor). En jawel, er mag niet worden gecastreerd (maar dat gebeurde toch al niet meer). Kippenvlees met het Beter Leven Keurmerk stelt wel duidelijk extra eisen ten opzichte van gangbaar. Maar de consequentie is dan ook meteen dat het marktaandeel van kip met één ster slechts circa 20% is. Varkensvlees heeft circa 72%.

Zieke en gewonde dieren

Zelfs bij het Beter Leven Keurmerk hebben grote percentages van de varkens, in strijd met de wet, ernstig ‘ongerief’ van maagzweren door slecht veevoer, van oog- en longaandoeningen door permanent vervuilde lucht, afleidingsmateriaal dat niet afleidt, zieke en gewonde dieren die geen medische hulp krijgen, maar apart gelegd worden om te kijken of ze het alsnog redden. Circa zes miljoen varkens sterven ieder jaar op de boerderij. En tientallen miljoenen kippen. Van die kippen heeft tot wel 25% gebroken poten of vleugels door de ruwe behandeling bij het vangen, transport of slacht

Kies biologisch

Hoewel elke stap van gangbare veeteelt richting biologisch aan te moedigen is, moeten we waken voor het idee dat een Beter Leven ster een diervriendelijke keuze is. Uiteindelijk is de meest duurzame keuze het eten van minder, tot geen vlees. En als je dan vlees kiest, kies dan biologisch vlees of veel beter nog vlees van de vijfsterren-varkensboeren ergens in het land. Wil je echt diervriendelijk kiezen, kijk dan op de DierenWelzijnsCheck hoe de labels zich tot elkaar verhouden en wat de meest diervriendelijke keuze is.

Deel dit artikel
Frederieke Schouten

Als veearts werkte ik zeven jaar lang tussen de varkens in de intensieve veehouderij. Ik werd daar dagelijks geconfronteerd met structurele misstanden en schrijnend dierenleed. Toen ik inzag dat ik als veearts te weinig kon doen voor de varkens maakte ik de overstap naar Varkens in Nood. Nu ben ik directeur van dierenrechtenorganisaties Varkens in Nood en Dier&Recht en probeer ik als actievoerder het welzijn van miljoenen varkens in Nederland te verbeteren.